Wat iedere deelnemer al vermoedde, blijkt waar. De inspraakprocedures van het Ministerie van Infrastructuur zijn een wassen neus. Al voor de start liggen antwoorden op zienswijzen vast en de deelnemer wordt gezien als ‘de tegenstander’.
Recent vrijgegeven stukken in het kader van de Wet open overheid (WOO) laten helaas geen ruimte voor andere conclusies. Uit de documenten stijgt de geur op van een door en door corrupt ministerie dat geen enkel oog heeft voor de belangen van omwonenden, maar slechts voor die van de vliegindustrie.
Kritiek op de praktijken van de inspraakprocedures bestond al veel langer. Via zo’n procedure kunnen belanghebbenden een ‘zienswijze’ indienen op beleid dat door het ministerie is voorbereid. Op basis van de zienswijzen stelt het ministerie dan een ‘nota van antwoord’ op die de bezwaren van de deelnemers beantwoordt. Meestal leiden – zelfs duizenden – zienswijzen niet tot ook maar enige wijziging in het voorgenomen beleid.
Ingehuurd bureau
Uit de nu vrijgegeven documenten wordt duidelijk waarom dat het geval is. Niet de beleidsmakers op het ministerie beantwoorden de vragen en zorgen van de burgers, maar een ingehuurd bureau. Dat is niet zomaar een bureau, maar het gaat om het uitgesproken pro-luchtvaart advieskantoor To70.
Dat bureau baarde opzien toen directeur Ruud Ummels de voorgenomen krimp van Schiphol ‘crazy’ noemde. Hij probeerde Mark Harbers de les te lezen. Later werd Ummels hiervoor bij de minister op het matje geroepen.
To70 is een kantoor dat volledig is vergroeid met de vliegindustrie en met het ministerie. Volgens eigen zeggen doet het tientallen projecten per jaar in opdracht van het ministerie, variërend van technische beschouwingen via economische opinies tot – naar nu blijkt – de verwerking van zienswijzen van burgers.
Daarmee doet zich de onwenselijke situatie voor dat To70 de zienswijzen verwerkt over beleid waaraan het in veel gevallen zelf een bijdrage heeft geleverd. De vraag is gerechtvaardigd hoe objectief deze partij kritiek vanuit de burger op de juiste manier verwerkt.
Het idee achter een inspraaktraject is dat de burger kan meedenken over nieuw beleid en daar een bijdrage aan kan leveren. Goede ideeën vanuit de samenleving moeten zo uitmonden in beter beleid en meer draagvlak. Maar uit de nieuwe documenten komt een ander beeld bovendrijven.
‘Vaak fervente tegenstanders’
Dat begint al in het offertestadium, waarin To70 op uitnodiging van het ministerie een aanpak en kostenraming opstelt, in dit geval voor de inspraakprocedure over de beruchte luchtruimherziening.
Daarin spreekt To70 over het indieners van zienswijzen – veelal bezorgde burgers dus – als de “vaak fervente tegenstanders”. Bij het beantwoorden van hun zorgen moeten zij vooral “niet op stang worden gejaagd”, “moeten antwoorden juridisch juist zijn” al was het maar omdat de “de antwoorden in de reactienota vaak gebruikt worden in latere procedures bij de bestuursrechter”.
Publiekelijk geeft het ministerie keer op keer aan veel waarde te hechten aan de zienswijzen, maar in de achterkamertjes van de Rijnstraat in Den Haag worden de burgers vooral als tegenstanders gezien, niet als de mensen waarvoor de overheid zou moeten opkomen.
De minachting voor de burger spreekt ook uit de term ‘afhandeling’ die veelvuldig in de nieuwe documenten wordt gebezigd. Bij een zienswijzeprocedure hoort het immers niet te gaan om ‘afhandeling’, maar juist om het opdoen van goede ideeën om op basis daarvan het beleid te verbeteren en het draagvlak te vergroten.
Top 20 van risicovolle zienswijzen
Even verderop blijkt er een “top 20 van moeilijke of risicovolle zienswijzen” te worden opgesteld. Dat zijn kennelijk zienswijzen die de plannen dwars zouden kunnen zitten. Het klinkt weinig constructief. Een ministerie dat graag leert van de zienswijzen zou zich opener opstellen en liever een top 20 van goede ideeën zien.
Beginnen de schellen u als lezer al van de ogen te vallen? Het wordt nog veel erger. Het ministerie van Harbers hanteert bij het beantwoorden van de zienswijzen een aanpak op basis van zogenaamde kernvragen. Dat zijn de vragen die volgens het ministerie zelf het belangrijkst zijn. Alleen die vragen worden beantwoord.
Op deze aanpak bestaat kritiek in brede kring. Het geeft de minister immers de ruimte om lastige vragen te omzeilen door deze niet aan te duiden als kernvraag. Heikele kwesties kunnen zo makkelijk buiten behandeling blijven. Al in 2021 kaartten wij dit aan.
Antwoorden klaar voordat vragen zijn gesteld
Maar de praktijken van het ministerie blijken nog doortrapter, want uit de recent vrijgegeven documenten blijkt glashelder dat de kernvragen al worden opgesteld vóór de start van de inspraakprocedure.
In de tabel ‘Planning werkzaamheden zienswijzeprocedure’ staat het zwart-op-wit vermeld: het opstellen van de kernvragenlijst vindt plaats op tijdstip T minus 3 weken – drie weken vóórdat de inspraakprocedure überhaupt van start gaat.
Dat het niet gaat om een uitzondering blijkt uit eenzelfde tabel over het inspraaktraject bij de Luchtvaartnota – ook daar werd drie weken van tevoren al de lijst met kernvragen samengesteld.
Iedereen krijgt vervolgens acht weken de tijd om een eigen zienswijze in te dienen. In de ‘verwerking’ van die visies spelen de kernvragen vervolgens een cruciale rol. To70 en zijn onderaannemers proberen immers alle zienswijzen stuk voor stuk aan één van de vooraf bepaalde kernvragen te koppelen.
In de meeste gevallen lukt dat heel aardig via een flexibele interpretatie van de zienswijzen. Lukt het niet, dan valt de bewuste zienswijze buiten de boot en zal deze nooit een antwoord krijgen van het ministerie. In het beste geval belandt deze in de ‘top 20’ van heikele kwesties.
Burgers voelen zich niet serieus genomen
Maar ook dan hoeft de bewuste burger niet op een antwoord te rekenen. Sommige burgers houden inmiddels bij het opstellen van hun zienswijze rekening met deze werkwijze. Zo maakte iemand in een zienswijze op de Luchtruimherziening in februari 2021 formeel bezwaar tegen de werkwijze met kernvragen. “Dit resulteerde erin dat een flink aantal van mijn vragen uiteindelijk niet is beantwoord.”
Nu onthuld is hoe het ministerie omgaat met zienswijzen, kan het geen verwondering meer wekken dat deze geen enkele invloed hebben op de beleidsvorming. Dat blijkt ook keer op keer in de praktijk. Zo werden er voor de luchtruimherziening meer dan 2.000 zienswijzen ingediend, maar geen van deze heeft geleid tot een substantiële wijziging in het beleid. De oorspronkelijke plannen worden onveranderd doorgezet.
Pikant is dat het luchtvaartbeleid niet alleen bezorgde burgers in de pen doet klimmen, maar ook collega-overheden. Zo dienden provincies, gemeenten en de bestuurlijke samenwerking Schiphol (BRS) zienswijzen in. Deze worden met hetzelfde gemak van tafel geveegd door I&W.
Mooi weer spelen in Tweede Kamer
Tegelijkertijd spreekt de minister met de Tweede Kamer in mooie woorden over het belang van burgerparticipatie. Het ministerie zou burgers actief betrekken bij de besluitvorming en bepaalt het definitieve beleid “in overleg met de omgeving”. Het blijken volgens de nu vrijgegeven documenten allemaal loze woorden te zijn.
En dit zijn nog maar de inleidende beschietingen van het ministerie. Want de meest beladen fase van de luchtruimherziening laat nog op zich wachten. Tot op heden houdt het ministerie de exacte vliegroutes angstvallig verborgen voor het grote publiek.
Vierde route boven Doorn en Utrecht
Vandaag lichtte RTL Nieuws voor het eerst een tipje van de sluier op: de nieuwe vierde aanvliegroute concentreert zich boven de pitoreske gemeente Utrechtse Heuvelrug met twee routes vanuit Winterswijk en Lobith. Vanaf daar moeten de vliegtuigen via de stad Utrecht richting Schiphol worden geleid.
In Den Haag breken politici zich het hoofd over het kwijnende vertrouwen van de burger in de overheid. Het dossier luchtvaart geeft praktische aanwijzingen hoe het zover heeft kunnen komen. Een ministerie dat voordoet groot belang te hechten aan participatie, maar ondertussen de burger als tegenstander ziet.
Burgerbelangen jarenlang verkwanseld
Ambtenaren bij het Ministerie van Infrastructuur lijken vergeten te zijn dat hun rol bestaat bij het vertrouwen en het geloof dat zij handelen in het publieke belang en volgens democratische waarden. In werkelijkheid is er sprake van een innige omhelzing met de vliegindustrie waarbij de belangen van gewone burgers op grote schaal jarenlang zijn verkwanseld.
Dat althans oordeelde de rechter vorige week in het vonnis dat de stichting Recht op Bescherming tegen Vliegtuighinder (RBV) aanspande tegen de Staat over de stelselmatige overtredingen in de luchtvaartsector.
Ondertussen stapelen de integriteitskwesties zich op in het luchtvaartdossier. Eerder berichtten we al over de dubieuze wijze van voorbereiden van de Staat op de RBV-zaak, de ondermijning van het eigen krimpbesluit door minister Harbers en de rammelende natuurvergunning van Schiphol.