Dat vliegen een groot maatschappelijk en klimaatprobleem is, weet de sector zelf ook wel. Morgen mogen Tweede Kamerleden weer eens komen opdraven bij een exclusieve bijeenkomst met de luchtvaartlobby. Natuurlijk achter gesloten deuren. De vlieglobbyisten garanderen zelfs de afwezigheid van de pers.
Ties Joosten van Follow the Money legt uit wat er helemaal mis is met die bijeenkomst voor politici. Politici die wel naar ‘hapje-drankje’ lobby-evenementen gaan, maar bijna nooit verschijnen op bewonersavonden.
Mij gaat het om iets anders. Ik heb veel van dit soort bijeenkomsten, in het klein, bijgewoond. Dit in de functie van voorzitter van de BTV Rotterdam Airport en SchipholWatch. Wat ik daar zie is dat de vlieglobby steeds dezelfde truc uithaalt: men scheidt de problematiek vrijwel altijd in ogenschijnlijk behapbare delen.
Want dat vliegen een groot maatschappelijk en klimaatprobleem is, weet de sector ook wel. Maar om, uit het oogpunt van economisch en korte termijn gewin, de problematiek kleiner te maken haalt men zaken fanatiek uit elkaar. En voorkomt daarmee dat het vliegprobleem in zijn volle omvang zichtbaar wordt.
Onhoorbaar stiller
Zo praat men graag over het vlieggeluid en dat de vliegtuigen minder lawaaierig worden, terwijl het verschil in de praktijk onhoorbaar is. Dat gaat als volgt: de vlieglobby klopt op zijn borst dat vliegtuigen 50 procent stiller worden. De Europese lucht- en ruimtevaartorganisatie EASA noemt dat “fake news” en niet eerlijk.
Vijftig procent minder lawaai betekent niet dat een vliegtuig 48 dB(A) lawaai maakt, maar 93 dB(A) als men 96 dB(A) als startpunt neemt. Dat verschil hoor je dus echt niet. Maar men wil wel meer vliegen, omdat ze ‘minder lawaai’ maken.
Dat betekent, zoals een directielid van het Rotterdamse vliegveld vertelde: “U krijgt niet meer overlast, maar vaker”. Overigens blijkt uit officiële praktijkmetingen dat die zogenaamd stillere vliegtuigen amper 1 dB(A) minder lawaai maken.
Groter dus vervuilender
Op een heel ander moment, dus nooit tegelijkertijd, praat men over “schonere vliegtuigen”. De disclaimer staat er nooit bij. Het minder vervuilende is feitelijk onjuist: ze zeggen dat de vliegtuigen 15 procent minder uitstoten per stoel. Maar omdat die nieuwere vliegtuigen zo’n 25 procent groter zijn, zijn ze feitelijk vervuilender.
Dat is niet meer dan logisch, want grotere vliegtuigen zijn zwaarder en gebruiken daardoor fors meer energie om het toestel op te tillen en vooruit te duwen. Helaas vertellen de lobbyisten dat er niet bij, in de hoop dat de politieke beslissers en journalisten niet doorvragen of doordenken. Dat minder vervuilende gebruikt men als argument om meer te kunnen vliegen!
Heeft u de truc al door? Door de milieuproblematiek uit elkaar te trekken heeft men twee argumenten om vooral door te kunnen groeien. Op het ene moment gebruik je dat ‘minder lawaaierige’ en op een ander moment het ‘minder vervuilende’ argument. Succes verzekerd, zou je denken.
Tekentafel-idealisme
Maar vliegen is lawaai en luchtvervuiling tegelijkertijd. Altijd. Zonder lawaai komt een vliegtuig niet vooruit en zonder luchtvervuiling ook niet. En nee, elektrisch vliegen gaat niet grootschalig en waterstof is nog niet verder gekomen dan tekentafel-idealisme.
Vliegen is dus een Siamese tweeling van lawaai en luchtvervuiling. Het scheiden van zo’n tweeling leidt vrijwel altijd tot de dood of zware verminking. Dat is dus wat er nu gebeurt en komende woensdag gaat gebeuren tijdens een geheime bijeenkomst tussen Kamerleden en vlieglobbyisten. Men presenteert daar zwaar verminkte argumenten. Dit met maar een doel: geld.
In mijn speeches in Den Haag, Rotterdam en Eindhoven van de afgelopen weken, heb ik het bestaan van die vliegende Siamese tweeling benadrukt. Dat was hard nodig, want het publiek en de journalisten hadden deze vergelijking nog niet gemaakt. Ik hield het gehoor voor: Het is echt van belang dat men als volgt te werk gaat. Als de vlieglobby begint over geluid, dan begin jij over luchtvervuiling. Begint de vlieglobby over schoner vliegen, begin jij over lawaai.
Ik vraag me altijd af of je als lobbyïst aan het einde van zo’n dag in de spiegel kunt kijken en tegen jezelf kunt zeggen dat je echt hartstikke goed bezig bent geweest voor de toekomst van de planeet, maar meer nog, voor die van je eigen kinderen en kleinkinderen.