Hoe groot of hoe klein het bestemmingennetwerk van Schiphol is, maakt weinig uit voor de reiziger. Als een stad niet met een rechtstreekse vlucht te bereiken is, wordt simpelweg gekozen voor een overstap of een andere bestemming.
Dit blijkt uit een onderzoek van het Kennisinstituut Mobiliteit (KiM), een onderdeel van het Ministerie van Infrastructuur (I&W).
Reizigers hebben een sterke voorkeur voor rechtstreeks vliegen en zijn bereid daarvoor extra te betalen. Maar vooral bij langere afstanden stuit een overstap nauwelijks op bezwaren.
Daarmee verliest het belang van een groot bestemmingennetwerk voor Schiphol zijn waarde. Het zijn immers vooral de langere vluchten waarvoor KLM uit heel Europa reizigers naar Schiphol lokt voor een overstap, terwijl reizigers juist voor deze verre bestemmingen meer dan bereid zijn een overstap te maken.
Nauwelijks belangstelling
Het betekent dat Schiphol best zonder al die verre bestemmingen kan waarvoor in eigen land nauwelijks belangstelling bestaat. De relatief weinige Nederlanders die wél op zo’n verre bestemming moeten zijn, vinden het niet erg om ergens anders over te stappen.
KLM vervoert volgens eigen opgave zo’n 70 procent overstappers, met uitschieters naar 90 procent op exotische en onbekende bestemmingen. Het is dan veel efficiënter om die paar Nederlanders elders te laten overstappen dan om al die overstappers naar Schiphol te halen.
Dat werkt ook negatief op het rendement van KLM. Vluchten met een overstap zijn immers goedkoper dan directe vluchten. Het komt zelfs vaak voor dat een vlucht met KLM vanuit Londen via Schiphol naar New York honderden euro’s goedkoper is dan alleen het retourtje Schiphol-New York.
Half Schiphol groot genoeg
Zonder overstappers is een half Schiphol groot genoeg voor Nederland. Een luchthaven met jaarlijks 250.000 vluchten biedt iedereen die dat wil meer dan voldoende ruimte om die vluchten te maken die zij willen maken. Dat is inclusief de buitenlanders die wél in ons land moeten zijn (en dus niet alleen voor een transfer).
Overigens maakt het voor de verhouding tussen directe en indirecte vluchten niet uit hoeveel bestemmingen Schiphol aanbiedt. Wereldwijd is 85 procent van alle vluchten direct en slechts 15 procent met één of meerdere overstappen. Toen Schiphol in 2004 nog ‘maar’ 244 bestemmingen kende, was deze verhouding exact hetzelfde en nu 332 bestemmingen worden aangedaan is het nog steeds 85 en 15 procent, zo meldt het kennisinstituut.
Ondanks de forse groei van het Schiphol-netwerk is de verhouding tussen directe en indirecte vluchten ongewijzigd.
Steeds verder vliegen
Zorgelijk noemt het KiM de trend naar steeds langere vliegreizen, met name veroorzaakt door prijsvechters uit het Midden-Oosten. De groei vindt vooral plaats in het segment vrijetijdsreizigers. De groei van zakenreizen blijft juist achter.
De onderzoekers vinden dat reisopties met een overstap voortaan moeten worden meegenomen in het berekenen van de netwerkkwaliteit van Schiphol. “Deze reizen kunnen voordelen opleveren op het gebied van kosten, reisschema of op andere vlakken.”
Tot slot wijst het KiM erop dat directe en indirecte vluchten geen communicerende vaten zijn. Veel onderzoeken gaan er ten onrechte van uit dat wanneer een directe vlucht niet beschikbaar is, automatisch wordt gekozen voor een vlucht met een overstap.
“Met deze aanname wordt de mogelijkheid van vraaguitval onvoldoende meegenomen. Het effect op de welvaart wordt dan ook niet correct ingeschat. Enerzijds wordt het reistijdverlies overschat wanneer een andere bestemming, een ander reismoment of televergaderen ook tot de opties behoort. Anderzijds bieden vliegreizen met een overstap met regelmaat besparingsmogelijkheden of andere voordelen.”