Via een slim omweggetje komt Schiphol aan vergunningen voor het opslaan en verwerken van PFAS-gifgrond. De gemeente Haarlemmermeer werkt er willens en wetens aan mee en op het provinciehuis blijft het vooralsnog oorverdovend stil.
En dat laatste is opmerkelijk, omdat volgens de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) de provincie het bevoegd gezag is als het gaat om het verlenen van de vergunningen. Dat blijkt klip en klaar uit een advies van de inspectie in januari van dit jaar aan de provincie.
Dit betekent dat de gemeente Haarlemmermeer helemaal niet bevoegd is om de vergunningen af te geven. Dat hoort de provincie te doen. Bovendien had vooraf een milieueffectrapportage (MER) moeten worden opgesteld om de gevolgen van de installaties voor het milieu duidelijk in kaart te brengen.
Salami-tactiek
Schiphol omzeilt de provincie door de vergunningen via een salami-tactiek binnen te hengelen. In plaats van vergunning aan te vragen voor het totaal van gifdepots en reinigingsinstallatie, wordt steeds een vergunning gevraagd voor één onderdeel.
Dat is in strijd met de wet, die voorschrijft dat activiteiten en installaties die sterk met elkaar zijn verweven als één inrichting moeten worden gezien en als één inrichting moeten worden beoordeeld. Ook de vergunning dient voor het geheel te worden aangevraagd, niet in delen zoals Schiphol nu doet. Dit volgt rechtstreeks uit de Wet milieubeheer (die inmiddels deels is vervangen door de strengere Omgevingswet).
Het snijden van de salami in plakjes startte al vorig jaar april toen de gemeente Haarlemmermeer de vergunning afgaf voor de TTOP1 en de TTOP3 – twee grote depots voor gifgrond aan de Zonnekruidweg in Badhoevedorp.
Daarna werd het even stil totdat in november vorig jaar een vergunning werd gegeven voor gifdepot TTOP2, gevolgd door de vergunning voor TTOP4 vlak voor de jaarwisseling naar 2024.
Tussendoor – in juli 2023 – besliste de gemeente bovendien dat Schiphol voor de nieuw te bouwen en experimentele gifreinigingsfabriek geen milieueffectrapportage hoeft op te stellen.
In de toen geldende Wet milieubeheer staat duidelijk dat “als één inrichting worden beschouwd de tot eenzelfde onderneming of instelling behorende installaties die onderling technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn gelegen”.
Aanvoer wasinstallatie uit depots
Het is duidelijk dat de TTOP-depots en de gifwasinstallatie nauw met elkaar zijn verweven. De depots dienen immers als aanvoer voor de reinigingsinstallatie. Dit wordt zelfs bevestigd door Schiphol en het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer.
In de aanmeldnotitie voor de MER van de installatie schrijft Schiphol dat de verontreinigde grond in eerste instantie wordt aangevoerd vanuit TTOP1 en TTOP3 en later vanuit TTOP2 en TTOP4.
Het college in Haarlemmermeer – dat bekend staat om zijn soepele omgang met de regels als het gaat om Schiphol – stelt in het besluit om geen MER te eisen dat de grond vanuit TTOP1 tot en met TTOP4 uiteindelijk naar de reinigingsinstallatie moet worden overgebracht. Dat gebeurt open en bloot onder de paragraaf met het kopje ‘Cumulatie met andere projecten’.
Het is op zijn minst curieus te noemen dat de gemeente de Wet milieubeheer niet toepast en de salami-tactiek van Schiphol zonder weerwoord accepteert. Nota bene de Raad van State is hierover in een vergelijkbare situatie heel duidelijk geweest: het gaat om één geheel en moet daarom ook als één geheel worden beoordeeld.
Niet geschikt voor kleigrond
En dan komt de gifwasinstallatie om de hoek kijken. Die is gebaseerd op een experimenteel proces dat niet op deze schaal eerder is toegepast en waarbij ernstige twijfels bestaan over de effectiviteit – met name in de verwerking van de vettige kleigrond van Schiphol. Dit meldden deskundigen expliciet tegenover onder meer De Telegraaf en het Haarlems Dagblad.
De Inspectie Leefomgeving & Transport zegt over die installatie dat niet de gemeente, maar de provincie Noord-Holland het bevoegd gezag is en dat daar vandaan dus een eventuele vergunning moet komen. Dit impliceert dat ook de vergunningen voor de TTOP-depots van de provincie moet komen, omdat deze volgens de wet als één geheel moeten worden gezien met de gifreiniger.
De gemeente gaat hier ver buiten het boekje. Zij had de vergunningen voor de TTOP’s niet mogen geven. De vergunningen zijn onrechtmatig verleend en de aanvraag dient opnieuw te gebeuren aan het juiste loket – de provincie.
ILT vindt MER wél nodig
De ILT is bovendien glashelder over de vraag of er wel of niet een milieueffectrapportage moet worden geëist van Schiphol. De inspectie geeft aan dat er sprake is van een zogenaamde IPCC-installatie en dat de Richtlijn industriële emissies van toepassing is. Daaruit volgt automatisch dat wel een MER nodig is. In die rapportage dienen dan ook de TTOP-depots te worden opgenomen – het is immers één geheel.
Moreel gezien is het ook juist om alle gevolgen voor het milieu van de beoogde installatie goed in kaart te brengen. Het is een experimentele fabriek waarin grote hoeveelheden zwaar vervuilde grond moeten worden verwerkt op basis van een experimenteel proces.
Dit gebeurt allemaal vlakbij bewoond gebied terwijl bekend is dat het gaat om een uiterst gevaarlijk en kankerverwekkend gif dat zich ophoopt in de natuur en het menselijk lichaam. Geen weldenkend mens zou dit willen opzetten zonder de gevaren minutieus in kaart te hebben gebracht.
Desondanks ziet de gemeente geen vuiltje aan de lucht. Burgemeester en wethouders accepteren de onjuiste, stapsgewijze aanvragen van Schiphol en honoreren deze met vergunningen terwijl het de provincie is die erover gaat.
Verplichting omzeilen
Samen met Schiphol omzeilt het college de peperdure MER-verplichting terwijl de nationale inspectiedienst daar heel duidelijk over is. Zelfs negeert de gemeente de kritische kanttekeningen uit het ILT-advies, terwijl duidelijk gewezen wordt op onvolkomenheden en op grote risico’s voor mens en omgeving.
Het is nu de hoogste tijd dat de provincie Noord-Holland het heft in eigen hand neemt en ingrijpt in deze discutabele omgang met milieuvergunningen, zo roepen omwonenden uit het nabijgelegen Badhoevedorp op.
De provincie is als enige instantie eindverantwoordelijk voor de vergunning voor het geheel van opslagdepots en reinigingsinstallatie en moet nu optreden door van Schiphol te eisen de aanvraag in te dienen bij het juiste loket.
Schiphol twijfelt zelf ook
Daarna zal een milieueffectrapportage moeten uitwijzen of Schiphols plannen met verwerking van de gifgrond zo dichtbij woonkernen veilig kan gebeuren. De kans is groot dat Schiphol bovenop de huidige plannen extra voorzieningen moet treffen om de veiligheid te kunnen garanderen. Dat bleek ook al tijdens een hoorzitting naar aanleiding van honderden bezwaren van buurtbewoners.
Daar liet Schiphol al doorschemeren dat er misschien toch meer moest gebeuren om de verspreiding van het levensgevaarlijke gif te voorkomen. In plaats van de huidige afdekzeiltjes zou overwogen worden een hal of loods te bouwen om verwaaiing of uitspoeling tegen te gaan. Over de gevaren van de experimentele gifwasser werd niet gesproken: die was geen onderwerp van de hoorzitting, maar levert volgens onder meer ILT nog grotere risico’s op voor de omgeving.